Oh, wat een dag was het! Het bos rook zoals alleen een bos kan ruiken - fris, levendig, met een vleugje avontuur in de lucht. Ik voelde de aarde onder mijn poten, zacht van de mos en bladeren. Mijn neus leidde me, zoals altijd, en bracht me naar een reusachtige stronk, midden in een open plek.
Hij was hoog. Heel hoog. Maar ik ben Rex, de dappere, de onverschrokkene. Zonder aarzeling sprong ik erop. Mijn poten vond grip, en daar stond ik: stevig, fier, op mijn troon. De wereld leek plotseling van mij. Alles was kleiner daar beneden - de bomen, het gras, zelfs de vogels in de verte.
Ik hief mijn kop omhoog, mijn borst vooruit , en keek trots om me heen. Koning van de honden, dat was ik! Hier bovenop mijn koninklijke uitkijkpunt, kon ik alles zien: andere honden die speelden, de beek die glinsterde in de zon, en de verre horizon waar de zon langzaam begon te zakken.
De wind speelde door mijn vacht, bijna alsof hij zei: "kijk jou eens, Rex. Jij hoort hier." En ik wist het, diep van binnen: dit was mijn plek, mijn moment van roem. Maar, zoals met elk avontuur, moest ik uiteindelijk weer naar beneden. De aarde riep, en mijn mensen riepen ook.
Met een laatste trotse blik stapte ik van de stronk, mijn staart hoog geheven. Ik liet mijn koninkrijk achter, maar in mijn hart ben ik altijd de koning van het bos.
Woef! tot de volgende keer!




Reactie plaatsen
Reacties