


De zon was nog maar net op toen ik het geritsel van tassen hoorde. Mijn baasje en bazinnetje waren in de weer, kussens kloppen, koffers verdwenen achter in de Landrover, en zelfs mijn drinkbak werd ingepakt. Hmm... Dit rook naar het einde van iets bijzonders.
Zondagochtend, 7.30 uur. Ik zat al paraat op mijn plekje in de auto, met mijn riem losjes om mijn hals en mijn dekentje netjes glas. Buiten begon de lucht langzaam warmer te worden - er stond een hete dag voor de boeg, hoorde ik. Daarom vertrekken we vroeg, zei het vrouwtje. Slim, vond ik.
De motor bromde, we reden van het vakantiehuis, een laatste blik over de bomen in de verte. Een beetje jammer... maar ik voelde ook iets fijns: we gaan weer naar huis, naar Blacky en Simba.
De rit was lang, wel vijf uur, maar we stopten onderweg een paar keer. Elke pauze was welkom: ik mocht even snuffelen, een plasje doen, lekker water drinken, terwijl het baasje de benen strekte en het vrouwtje zachtjes zuchtte in de zon met een flesje koud drinken in haar hand. Samen even langs de weg.
En toen, eindelijk, herkenbare bochten, bekende luchten, vertrouwede geuren. Ons huis! Mijn vriendjes Blacky en Simba, staan al op ons te wachten. Mijn staart sloeg op hol zodra we de straat in reden. Alles werd uitgepakt, rustig en zonder haast, want het bazinnetje had nog een paar dagen vrij.
We gingen samen de tuin in. Opa en oma waren er ook nog. Ik rolde over de stenen, snuffelde mijn favoriete hoekjes af. De bloemen stonden in bloei, de vlinders fladderden, en de wind bracht de thuisgeuren terug die ik had gemist. Zo ook opa en oma uit Zwolle, zij hebben op mijn vriendjes gepast, ik liep naar ze toe en gaf ze een knuffel.
Vakantie was prachtig. Maar thuis... thuis is waar mijn baasjes zijn. En dat voelt toch altijd een beetje als het mooiste plekje op aarde.
Reactie plaatsen
Reacties