
De ochtend begon zoals elke andere. De lucht rook naar nat gras en versgebakken brood, en mijn baasjes liepen net iets te langzaam naar mijn zin. Ik trok aan de lijn, want ik wilde de wereld ontdekken. Mijn staart zwiepte heen en weer.
We liepen langs een lange rij geparkeerde auto’s. De klinkende geluiden van het dorp vulden mijn oren. Terwijl ik probeerde op de stoep te komen, zag ik iets op de auto voor me. Een heel vreemd iets.
Op de achterkant van de auto hing een reserveband. Nu is dat op zich niet zo gek. Veel auto's hebben zoiets. Maar toen ik beter keek, schrok ik. Op die band zag ik een bruin en beige dier met gekke, wilde ogen. Zijn tanden waren scherp en zijn mond stond wijd open, alsof hij elk moment kon beginnen met draaien.
Tasmanian Devil. Die woorden stonden erbij. Ik wist niet precies wat het betekende, maar het zag eruit als een enge hond. Een wilde, draaiende hond. Ik blafte naar het ding en trok hard aan de lijn. Mijn mensen snapten niet wat ik zag. Ze lachten en zeiden: "Rex, rustig maar, het is maar een sticker."
Maar ik geloofde ze niet. Die Tasmanian Devil staarde naar me. Ik besloot dat ik de rest van de wandeling heel alert zou blijven. Je weet maar nooit wanneer die draaiende hond tot leven komt.



Reactie plaatsen
Reacties