
Mijn ochtend begon perfect. Een lange rek, een knuffel van mijn baasje, een heerlijke bak met brokjes en daarna een inspectieronde door de tuin. De buurkat was nergens te bekennen, de vogels zongen een vrolijk lied en de zon scheen precies op mijn favoriete dutjesplek. Alles was in orde in mijn koninkrijk.
Maar toen ik weer naar binnen trippelde, was er iets... anders. Midden op de vloer in de woonkamer stond een plat, rond, zwart ding. Ik had het nog nooit gezien. Het rook niet naar eten en ook niet naar een speeltje. Het rook naar… niks. Gewoon nieuw en een beetje plastic-achtig.
Ik zette mijn oren recht overeind en liep er met een grote boog omheen, mijn neus laag bij de grond. Mijn staart, die net nog vrolijk kwispelde, hing nu recht naar beneden. Dit was verdacht. Heel verdacht. Ik snuffelde voorzichtig aan de zijkant. Het deed niks. Ik gaf het een klein duwtje met mijn neus. Nog steeds niks. Saai.
Ik besloot het te negeren en ging op mijn kleed liggen, maar ik hield het ding vanuit mijn ooghoeken in de gaten. Je kon maar nooit weten.
Plotseling maakte mijn baasje een geluid met een klein kastje, en het ronde ding lichtte op! Er klonk een zacht piepje en toen... bewoog het. Zonder poten, zonder staart, zoemde het langzaam van zijn plek. Het begon een patroon te volgen over de vloer, alsof het de kamer aan het inspecteren was.
Mijn Border Collie-brein kon dit niet aan. Wat was dit voor een raar, plat schaap? Het moest gedreven worden!
Ik sprong op en nam mijn beste drijfhouding aan: laag bij de grond, ogen gefixeerd op het doel. Het zwarte ding zoemde rustig door, recht op mijn waterbak af. Dat kon natuurlijk niet! Ik snelde ervoor en blokkeerde de weg. "Woef!" blafte ik, wat in hondentaal betekent: "Hé, jij daar! Stop!"
Het ding stopte even, botste zachtjes tegen mijn poot, draaide zich om en zoemde een andere kant op. Ik had gewonnen! Ik had het van richting doen veranderen! Trots keek ik naar mijn baasje, maar die was alleen maar aan het lachen. Vreemd.
De strijd was nog niet voorbij. Het zoemende monster ging nu richting de bank, waar mijn favoriete, half kapotte tennisbal lag. Dit was een oorlogsverklaring. Ik sprintte ernaartoe, pakte de bal in mijn bek en sprong op de bank. Vanuit mijn veilige fort keek ik toe hoe het zwarte gevaarte onder de bank verdween en er aan de andere kant weer uitkwam. Het was slim, dat moest ik toegeven.
Minutenlang ging dit spel door. Ik probeerde het in een hoek te drijven, maar het ontsnapte altijd. Ik blafte mijn luidste blaf, maar het leek er niet van onder de indruk. Op een gegeven moment ging ik er zelfs achteraan rennen, speels tikkend met mijn poten tegen de bovenkant. Het was eigenlijk best een leuk spelletje.
Toen stopte het plotseling in het midden van de kamer. De zoemende stilte was oorverdovend. Ik sloop dichterbij, mijn hoofd schuin. Was het moe? Had ik het verslagen? Terwijl ik eroverheen boog om het eens goed te inspecteren, begon het weer te zoemen en reed het langzaam terug naar een oplaadstation in de hoek. Het maakte een tevreden piepje, alsof het zei: "Zo, mijn werk zit erop."
Ik keek het na, mijn staart maakte een klein, aarzelend kwispeltje. Het was een raar ding, die robot stofzuiger. Het was geen vijand, maar ook geen vriend. Het was gewoon... een heel gek, zoemend schaap dat mijn huis schoonmaakte.
Ach, zolang het maar van mijn tennisbal en mijn waterbak afbleef, mocht het van mij blijven. Maar morgen… morgen zou ik het zeker weer proberen te drijven. Je moet toch een beetje fit blijven.





Reactie plaatsen
Reacties