
DE OVERGANG EN HET VERBORGEN DAGBOEK
Verteld door Rex
De dagen werden korter. De zon kwam later op en verdween sneller achter de bomen. Het bos was stiller nu. Minder vogels, minder ritselende bladeren. Maar de stilte was niet leeg. Hij was vol verwachting.
Lilly en ik gingen elke dag terug naar de stenen cirkel. Niet omdat we iets moesten vinden, maar omdat het voelde alsof we iets moesten begrijpen. De wind fluisterde nog steeds, en soms, als we heel stil waren, leek het alsof we de echo hoorden van pootstappen die niet van ons waren.
Op een koude ochtend, toen de mist dikker was dan ooit, vonden we iets nieuws. Achter de grote steen in het midden van de cirkel zat een spleet. Lilly snuffelde er aandachtig aan, haar neus trillend. Ik duwde met mijn schouder tegen de steen, en langzaam schoof hij een paar centimeter opzij.
Daarachter lag een kleine ruimte. Niet groot, maar droog. En in het midden lag een bundel, gewikkeld in stof. Lilly trok het voorzichtig naar buiten. Het was een tweede dagboek. De kaft was donkerbruin, met een pootafdruk erin gedrukt. Geen echte, maar een gestempelde. Symbolisch.
We openden het samen. De eerste bladzijde was anders dan die van het vorige boek. Geen instructie, geen kaart. Alleen een zin:
"Voor Rex en Lilly. Jullie zijn de eersten die luisteren sinds lange tijd."
Mijn hart sloeg een slag over. Lilly keek me aan, haar ogen groot en helder. Dit was niet zomaar een oud boek. Dit was voor ons. Iemand — of iets — had geweten dat we zouden komen.
De bladzijden stonden vol verhalen. Over honden die het bos beschermden, die geheimen bewaarden, die vriendschappen smeedden die generaties lang duurden. En tussen de verhalen stonden namen. Bran. Mira. Juno. Namen die klonken als echo’s van het verleden.
We lazen tot de zon door de mist brak. En toen sloten we het boek, voorzichtig, alsof het van glas was. We legden het terug in de spleet, onder de steen, waar het veilig was. Want sommige verhalen zijn niet om te houden. Ze zijn om te bewaren.
Die avond, terug bij mijn baasje en Sara, lagen we dicht tegen elkaar aan. De wind blies zachtjes door de bomen, en ik wist: we waren nu hoeders van herinneringen. En het bos? Dat was ons thuis geworden. Niet alleen om te spelen, maar om te luisteren. Te voelen. Te begrijpen.
Wordt vervolgd...


Reactie plaatsen
Reacties